Overslaan naar inhoud

Meanderende Maas

Samenwerkingspartners:
• Waterschappen Aa en Maas en Rivierenland
• Provincies Noord-Brabant en Gelderland 
• Gemeenten Oss, Wijchen en 
  West Maas en Waal 
• Rijkswaterstaat 
• Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
• Natuurmonumenten 


Tien organisaties, bewoners, ondernemers en belanghebbenden werken aan de veiligheid en toekomst van het karakteristieke gebied rond de Maas tussen Ravenstein en Lith. Daarvoor is versterking nodig van 26 kilometer dijk, verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en meer ruimte voor de rivier. Door deze opgaven te combineren, ontstond de kans om vrijkomende grond lokaal weer te gebruiken. Denken in mogelijkheden leidt hier tot hoogwaardig en circulair grondgebruik.


Tussen Ravenstein en Lith ligt de Maas op de grens van Gelderland en Noord-Brabant. Aan Brabantse zijde is de waterveiligheid onvoldoende geborgd volgens de aangescherpte normen. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma heeft de maatregelen op dit traject dan ook hoge urgentie gegeven. Waterschap Aa en Maas is kartrekker van het project Meanderende Maas, in samenwerking met negen gebiedspartners. 

Deze tien samenwerkingspartners kozen in de verkenningsfase bewust voor een brede kijk op het project met duurzame ambities. Door het aanbod van grond vanuit de rivierverruiming te koppelen aan de vraag naar grond voor dijkversterking en gebiedsontwikkeling kan hoogwaardig grondgebruik met gebiedseigen grond worden gerealiseerd. Het begon met de wil van de partners om dit doen en het lukt op grote schaal door de inzet van gebiedsspecifiek beleid en de bodemkwaliteitskaart.

Maatwerkregel

In de Omgevingswet is gebiedsspecifiek beleid maatwerkregel gaan heten. Aanvullende aanwijzingen heten een maatwerkvoorschrift. Deze worden geregeld in een omgevingsplan (gemeenten), een verordening (waterschap) of een projectbesluit.​


Maatwerk voor het milieu met gebiedsspecifiek beleid 

Gebiedsspecifiek beleid toepassen maakt het mogelijk om maatwerkoplossingen te bieden die beter aansluiten bij de lokale context en omstandigheden. De wet geeft het bevoegd gezag hiervoor de ruimte. Voor de buitendijkse waterbodem (de uiterwaarden) is Rijkswaterstaat het bevoegde gezag op dit project en voor de binnendijkse landbodem zijn dat de betrokken gemeenten.

“Gebiedsspecifiek beleid houdt rekening met de milieukwaliteiten van de aanwezige grond en de kenmerken van het gebied”, vertelt Bert Flach, disciplineleider rivier van Waterschap Aa en Maas. “Met Rijkswaterstaat en de gemeenten bespraken we al in de verkenningsfase hoe cruciaal het gebruik van lokale grond was. Het bleek dat dit met gebiedsspecifiek beleid het beste mogelijk zou zijn. Je bepaalt dan namelijk voor een of enkele stoffen een specifieke normwaarde voor dat gebied, afwegend of er een risico is op verslechtering van de situatie in het gebied. Dat gebiedsspecifieke beleid wordt vervolgens ter inzage gelegd, waarmee het transparant wordt verantwoord.”

Opbrengst circulair grondgebruik

  • 2 miljoen kuub grond hergebruikt binnen het gebied 
  • 2 miljoen kuub hoogwaardig gebruikt voor andere dijkversterkingen en de productie van dakpannen en bakstenen 
  • Geen grond van elders aanvoeren en geen grond in putten verwerken leiden tot ongeveer € 30 miljoen minder kosten op een grondbalans van 4 miljoen m3 
  • CO2 - en stikstofreductie door beperkt transport
Bodemkwaliteitskaart onderbouwt beleid 

De onderbouwing voor gebiedsspecifiek beleid wordt gedaan met de bodemkwaliteitskaart: een analyse van de fysische en milieuhygiënische eigenschappen van de grond in het bron- en doelgebied volgens de richtlijnen van het Besluit bodemkwaliteit. De kaart is gemaakt op basis van data en informatie uit de Basisregistratie Ondergrond (BRO). Het projectteam Meanderende Maas maakte in het begin vooral gebruik van informatie uit het DINOloket (de voorloper van de BRO) en van onderzoeken van studenten aan de Universiteit Utrecht naar de bodemopbouw. “In latere fasen moet je beslist ook zelf nog onderzoek doen”, benadrukt Bert. “Zo zijn de milieuhygiënische eigenschappen apart onderzocht, want dat soort informatie was bij het DINOloket niet beschikbaar. Bovendien zou de informatie verouderd zijn geweest of zou het onderzoek niet volgens de huidige normen zijn uitgevoerd.” 

“De algemene beleidsregel is dat je geen afwijkende grond op de lokale bodem mag aanbrengen, maar dat ligt in werkelijkheid genuanceerder”, zegt Bert. “De grond kan door de inzet van gebiedsspecifiek beleid zonder indeling in klassen en zonder extra verwerking op het project worden gebruikt, op een paar afwijkende kuubs na. De bodemkwaliteitskaart geeft daarvoor de informatie en geeft het bevoegd gezag de juiste onderbouwing om gebiedsspecifiek beleid toe te passen. Praktisch gezien scheelt deze aanpak veel tijd, kosten en uitstoot in de uitvoering. Je hoeft namelijk geen grond af te voeren en in depots of oude zandwinputten op te slaan, plus dat je geen grond van elders hoeft aan te voeren met alle kosten en onzekerheden van dien. De aannemer kan gebruikmaken van de onderzoeksresultaten en hoeft veel minder zelf onderzoek te doen.” Ons supportteam is 24/7 beschikbaar om je te helpen met eventuele problemen of vragen, zodat hulp altijd binnen handbereik is.

De waarde van vroege samenwerking 

“Als projectteam zaten we al vroeg met de aannemer om tafel; ook dat was een succesfactor. Door de tweefasen-aanpak was de aannemer vanaf het ontwerp betrokken. Deze partij adviseerde ons met kennis van zaken en op basis van eigen mogelijkheden over de praktische uitvoerbaarheid en risico’s van het gebruik van lokale grond, waardoor we veel meer hebben bereikt. Met die informatie konden we gedetailleerd onderbouwen waarom gebiedsspecifiek beleid hier wenselijk en nodig was. Daardoor kon het bevoegd gezag vooraf transparantie geven over zijn afwegingen, zowel naar de aannemer als naar de burger. Het voordeel voor de aannemer is dat deze aanpak vooraf onzekerheden over de grondkwaliteit wegneemt en voorkomt dat hij de grond tijdens de uitvoering niet kwijt kan, met onverwachte kosten en vertraging tot gevolg. Bovendien kan de uitvoering duurzamer en kostenefficiënter worden georganiseerd.”

Download PDF

Download PDF 




Waardevolle, schaarse grond benutten 

Dankzij de doelen en ambities zal naar schatting de helft van de vier miljoen kuub vrijkomende grond binnen het project worden gebruikt voor dijkversterking en gebiedsontwikkeling. De overige bruikbare grond gaat het gebied uit voor andere dijkversterkingen en de productie van dakpannen en bakstenen. “Er is hier veel goede klei die voor verschillende doeleinden gebruikt kan worden. Dat verschilt per project, maar als de wil er is, is er veel mogelijk met een aangepast ontwerp. De lokale verwerking in het projectgebied vermindert de CO2 -uitstoot van transport aanzienlijk en verlaagt de transportkosten, waardoor we aanvullende werkzaamheden kunnen doen om het gebied te versterken.” 

“Grond heeft waarde, die we veel meer kunnen benutten dan we denken”, benadrukt Bert. “Het begint met vroege samenwerking en de wil om lokale grond hoogwaardig te gebruiken. Zo voorkomen we dat schaarse goede grond als afval wordt beschouwd. De brede kijk op het project en de inzet van gebiedsspecifiek beleid leiden tot een veel duurzamer en efficiënter project dan als generiek beleid was toegepast. Hoogwaardig grondgebruik van gebiedseigen grond kan echt!” ​

 

Tips voor hoogwaardig grondgebruik
  •  Werk vroegtijdig samen met gebiedspartners (verkenningsfase) 
  • Ga uit van hoogwaardig grondgebruik, tenzij … (verkenningsfase) 
  • Combineer vraag en aanbod van grond (verkenningsfase) 
  • Bouw een goede relatie op met bevoegd gezag (planfase) 
  • Zet een bodemkwaliteitskaart in (planfase) 
  • Pas gebiedsspecifiek beleid toe (planfase) 
  • Werk in een tweefasenaanpak samen met de aannemer (ontwerp- en uitvoeringsfase) 
  • Maak gebruik van betrouwbare data ter ondersteuning van de te nemen beslissingen (alle fasen)